Historie

Onze Beaucerons stammen regelrecht af van de honden die in de negentiende eeuw, en waarschijnlijk al veel eerder, in gebruik waren bij de boeren en buitenlui in de streek ten zuiden van Parijs. Een rijke streek met veel landbouw, veeteelt en heel veel schapenfokkers.

De schapen werden geweid op land waar geen hek omheen stond en moesten ook telkens van weideplek veranderen. Dit kon alleen met een schaapherder en zijn honden en in dit werk waren de Beaucerons bedreven. Behalve schaapherders maakten ook veeboeren gebruik van de kwaliteiten van deze grote franse herdershond.

Schapenhoeden

Wie weleens op tv of in het echt, een wedstrijd schapenhoeden in Engeland heeft gezien, weet hoe die slimme Border Collies ontelbare commando’s kunnen onthouden en weten uit te voeren. Zo kan hun baas iedere beweging, iedere houding en alles wat ze doen sturen, alsof het met een zendertje gaat. De Franse Herders hebben nooit zo met hun honden gewerkt.

Het werken met de herdershonden uit Frankrijk was veel minder op detail gericht en er werd meer een beroep gedaan op het eigen initiatief van de hond. Wanneer er een oudere hond vervangen moest worden zocht men een jonge ond uit met veel talent. Deze kreeg dan een zware opleiding, vaak met behulp van de ervaren oudere hond.

Gehoorzaamheid

Natuurlijk was gehoorzaamheid aan de baas een vereiste, maar wat hij vooral moest leren was zelfstandig optreden: wat te doen in al die gevallen dat er iets fout dreigde te gaan en wel zonder commando van de baas!

Bijvoorbeeld: Het stuk land waar de schapen die dag grazen grenst aan een perceel tarwe, zonder hek ertussen. Bij aankomst loopt de herder met een van de honden “de grens” en geeft aan dat er geen schaap de tarwe in mag. Deze hond zorgt er dan zelfstandig voor dat dit niet gebeurt!

Veedrijven

Ook een taak van de Franse Herders was het drijven van vee. In een tijd dat er nog geen gemotoriseerde veewagens waren ging het vee “op de hoef” in grote kuddes naar de stad. Men kan zich voorstellen hoeveel dieren nodig waren om aan de behoefte aan vlees te voldoen van een grote stad als Parijs.

Het behoorde tot de speciale talenten van deze Franse herders dat zij nooit toelieten dat vreemde dieren uit een andere kudde zich onder hun dieren mengden of dat hun eigen dieren wegliepen naar een andere kudde.

Er werd zeer selectief gefokt op werkeigenschappen en een hond zonder de juiste aanleg had niet veel toekomst! Voor het goed functioneren waren ook de juiste bouw, voor een goed bewegingsmechanisme en een weerbestendige vacht belangrijk dus daarop werd ook gelet.

De Beauceron tegenwoordig

Er is veel veranderd in de wereld en in deze tijd is er vrijwel geen werk meer voor onze Beaucerons. Maar zij weten dat niet. Zij zijn de directe afstammelingen van die honden van honderd jaar geleden, zij dragen de genen (de erfelijke eigenschappen) bij zich die ze van hun voorouders geërfd hebben.

Zij hebben dus nog steeds de eigenschappen die hen geschikt maakten voor moeilijk zelfstandig werk. Zo’n hond kan niet geestelijk gezond blijven, laat staan gelukkig zijn, bij ’s morgens en ’s avonds een plasrondje, verder acht uur of langer eenzame opsluiting en een baas die in het weekend moet uitrusten in een luie stoel. Het werk is er niet meer maar de honden nog wel.